Marc had het briljante idee om het Land van Ooit zijn eigen valuta mee te geven, die door de Anderlandse gasten konden worden verkregen bij de Bank van Ooit in de Koningssael en bij vertrek eventueel weer konden worden omgewisseld tegen hun eigen valuta. Met deze OoitSenten - let op de twee hoofdletters - konden de Anderlanders overal in het Land betalen.
Het ging niet om muntgeld, maar om bankbiljetten.
Marc wilde 6 biljetten met de waarden 25, 50, 100, 250, 500 en 1000 OoitSent.
Dit was beslist één van de leukere projecten die ik voor Ooit gedaan heb.
Het toeval wilde dat er juist in die tijd in het Stedelijk Museum in Amsterdam in samenwerking met de Nederlandsche Bank een overzichtstentoonstelling gehouden werd over de geschiedenis van de Nederlandse bankbiljetten, alwaar ik eerst maar eens mijn licht ging opsteken.
We schrijven nog steeds 1989 en de tentoonstelling heette "Vorm van geld: 175 jaar Nederlandse bankbiljetten". Prachtige ontwerpen met natuurlijk als absolute hoogtepunten de ontwerpen die "Ootje" Oxenaar maakte voor de Zonnebloem (50 gulden), de Snip (100 gulden) en - misschien wel de mooiste - de Vuurtoren (250 gulden).
Zonder ook maar in de verste verte de pretentie te hebben om in zijn schaduw te kunnen staan, ben ik aan het schetsen gegaan op zoek naar een aansprekende vorm.
Het ging niet om muntgeld, maar om bankbiljetten.
Marc wilde 6 biljetten met de waarden 25, 50, 100, 250, 500 en 1000 OoitSent.
Dit was beslist één van de leukere projecten die ik voor Ooit gedaan heb.
Het toeval wilde dat er juist in die tijd in het Stedelijk Museum in Amsterdam in samenwerking met de Nederlandsche Bank een overzichtstentoonstelling gehouden werd over de geschiedenis van de Nederlandse bankbiljetten, alwaar ik eerst maar eens mijn licht ging opsteken.
We schrijven nog steeds 1989 en de tentoonstelling heette "Vorm van geld: 175 jaar Nederlandse bankbiljetten". Prachtige ontwerpen met natuurlijk als absolute hoogtepunten de ontwerpen die "Ootje" Oxenaar maakte voor de Zonnebloem (50 gulden), de Snip (100 gulden) en - misschien wel de mooiste - de Vuurtoren (250 gulden).
Zonder ook maar in de verste verte de pretentie te hebben om in zijn schaduw te kunnen staan, ben ik aan het schetsen gegaan op zoek naar een aansprekende vorm.
Er werd afgesproken om - vanzelfsprekend natuurlijk - een 6-tal Ooitse elementen als beeld te gebruiken: de Ooitgroet, Reus Dan, Wildebras, Rondalia, Kos met de Snor en Sap de aardwortel. De bijbehorende geldwaarde was nog onduidelijk.
Voor de keerzijde leek het me logisch om uit te gaan van het wapen van Ooit.
Voor de keerzijde leek het me logisch om uit te gaan van het wapen van Ooit.
Hmmm, wel erg voor de hand liggend, hè?
Een tijd lang hield ik vast aan onderstaand idee als achtergrond voor de keerzijde; uiteindelijk haalde deze versie het niet.
Een tijd lang hield ik vast aan onderstaand idee als achtergrond voor de keerzijde; uiteindelijk haalde deze versie het niet.
Op zoek naar een vorm voor de Ooitgroet.
De oplossing om de geldwaarde in een schild te zetten bleek goed te werken, omdat deze vorm - als je het biljet tegen het licht hield - samenviel met het wapenschild op de keerzijde.
Langzaam maar zeker krijgen de biljetten hun uiteindelijke vorm, hoewel ik bij de keerzijde nog steeds uitging van het oorspronkelijke idee.
Langzaam maar zeker krijgen de biljetten hun uiteindelijke vorm, hoewel ik bij de keerzijde nog steeds uitging van het oorspronkelijke idee.
De Nederlandse bankbiljetten hadden vele inventieve elementen om het eventuele valsemunters erg moeilijk te maken. Zo had bijvoorbeeld de Vuurtoren (als ik mij niet vergis) een heel klein plaatje van een scholekster, die aan de voorzijde slechts gedeeltelijk was uitgewerkt. Als je het biljet tegen het licht hield, zag je pas het volledige beeld omdat de ontbrekende delen op de keerzijde waren afgebeeld. Slechts op die manier werd het beeld compleet. Dit idee heb ik schaamteloos gejat, hetgeen op onderstaand detail te zien is.
De bedoeling was om de ontbrekende delen van het wapen op de keerzijde af te drukken.
Dit bleek technisch te ingewikkeld om uit te voeren, of liever gezegd, het was technisch beslist mogelijk, maar omdat het zo nauw luisterde - voor- en keerzijde moesten natuurlijk perfect over elkaar heen gelegd kunnen worden - werd deze optie veel te kostbaar en dus afgeblazen.
Uiteindelijk besloot ik voor de keerzijde - vanzelfsprekend in overleg met Marjan - een gemarmerde versie van het wapen te maken, waarvan hier een snelle schets. Later heb ik een dergelijke oplossing nog meerdere keren gebruikt voor bijvoorbeeld briefpapier.
Dit bleek technisch te ingewikkeld om uit te voeren, of liever gezegd, het was technisch beslist mogelijk, maar omdat het zo nauw luisterde - voor- en keerzijde moesten natuurlijk perfect over elkaar heen gelegd kunnen worden - werd deze optie veel te kostbaar en dus afgeblazen.
Uiteindelijk besloot ik voor de keerzijde - vanzelfsprekend in overleg met Marjan - een gemarmerde versie van het wapen te maken, waarvan hier een snelle schets. Later heb ik een dergelijke oplossing nog meerdere keren gebruikt voor bijvoorbeeld briefpapier.
Deze versie met Rondalia en Wildebras haalde het ook niet. Het was natuurlijk veel logischer om hun zwanengedaante te gebruiken en dat leverde mijns inziens de twee sterkste en meest Ooitse ontwerpen op. Aan hen werd dan ook - en natuurlijk - de grootste (geld)waarde toegekend; 500 en 1000 OoitSent.
50 OoitSent was volstrekt uit den boze voor deze versie van Wildebras......
.....en Rondalia moest absoluut een kroontje!
En toen konden de ontwerpen naar de drukker. En dat is misschien wel het allerleukste van dit project: de OoitSenten zijn gedrukt bij dé drukker van de Nederlandse bankbiljetten, Joh. Enschede en Zonen in Haarlem. Marjan zorgde er wel voor dat ze er fantastisch uit kwamen te zien, compleet met een bijzondere druktechniek, de zogenaamde irisdruk (het kleurverloop in de biljetten), waardoor het geheel er naar mijn smaak heel chique uitzag. In ieder geval waren we er allemaal heel erg blij mee en trots op.